17 maart 2024

Hart voor leerlingen op de Burgemeester Waldaschool

De Burgemeester Waldaschool is de enige school voor voortgezet onderwijs op Ameland. En het is misschien wel de mooiste school van Nederland, vinden directeur Bernard Kamsma en docent Engels Lisanne de Kruijff. ‘Wij leveren eigenlijk altijd maatwerk.’ 

Bws P1080062 (1)

Bernard Kamsma, in 1984 gestart als leraar Duits, zag al veel scholen van binnen. Sinds 2011 mag hij zich directeur van de Burgemeester Waldaschool (BWS) noemen en dat vindt hij als ‘vaste waller’ nog steeds een eer. ‘Er is hier een fijne combinatie van teamgeest en een enorme drive om iets voor de kinderen hier te betekenen.’ 

In het begin kregen we kritische reacties van enkele ouders. 

Bernard Kamsma - Directeur

Als enige school voor voortgezet onderwijs doet de BWS alles om de jongeren op het eiland zo goed mogelijk te bedienen. De school heeft, hoewel slechts 145 leerlingen, alle smaken in huis, van vmbo-b tot en met onderbouw vwo. Zo hoeven jongeren die havo en vwo doen, pas vanaf hun 15e, 16e naar een school aan de wal. 

Lisanne de Kruijff

Teambreed

Kamsma is bovendien blij dat de BWS een eenpitter is. ‘Als je onder een schoolbestuur valt, moet je vaak compromissen sluiten. Maar op deze school is eigenlijk niets onmogelijk.’ 
Zo kon hij eindelijk werk maken van een serieus alternatief voor de oeverloze rapportvergaderingen. Ook het team van BWS was daarover al langer ontevreden. De directeur vroeg Lisanne de Kruijff (docent Engels) en een andere docent als kartrekker en zij stelden voor om met Leerlingbespreking, inmiddels Catwise geheten, te gaan werken. Na voorlichting en een startsessie over het belang van feedback ging de school in 2019 teambreed van start met de nieuwe aanpak. ‘In het begin hebben we ruim de tijd genomen voor de feedbackronde’, vertelt De Kruijff. ‘We zaten een middag met het hele team in de kantine, waarbij leraren ervaringen uitwisselden en de mentoren bij docenten langs gingen om waar nodig verduidelijkende vragen over hun feedback te stellen.’ Daarna volgden snel de eerste driehoekgesprekken.

Impact

Dat bleek toch even wennen. ‘In het begin kregen we kritische reacties van enkele ouders’, vertelt Kamsma. ‘Ze hadden moeite met de in hun ogen keiharde feedback aan hun kind.’  
Dat leidde binnen het team tot een discussie: hoe kunnen we onze feedback verbeteren? ‘De belangrijkste les was: wees je bewust van de impact van wat je zegt. Je moet wel een eerlijk verhaal vertellen, maar c’est le ton qui fait le musique’, licht Kamsma toe. Een teamtraining hielp om dat beter in de vingers te krijgen. ‘Een belangrijke tip is: over elke leerling is iets positiefs te zeggen, benoem dit ook’, vertelt De Kruijff.  
Inmiddels is de manier van feedback geven echt verbeterd. ‘Daar besteden we ook veel aandacht aan’, zegt Kamsma. ‘We letten erop dat het correct en effectief blijft.’ Goed kijken naar de behoeften van het team is daarbij belangrijk, vult De Kruijff aan. ‘Nieuwe collega’s moet je bijvoorbeeld hierin begeleiden. Verder houden we elkaar scherp: de mentoren kunnen alle feedback inzien en spreken collega’s erop aan als iets onduidelijk of ongelukkig geformuleerd is.’ 

Een belangrijke tip is: over elke leerling is iets positiefs te zeggen, benoem dit ook.

Lisanne de Kruijff - Docent Engels

Collegiaal overleg

Dat elkaar aanspreken past ook binnen de cultuur van de school. Er is veel collegiaal overleg. 
 ‘We doen dat regelmatig in een informele sfeer, met nootjes en hapjes erbij’, vertelt Kamsma. ‘Mensen vinden het leuk om ervaringen en tips te delen. Zo help en versterk je elkaar.’ 
Daarbij is het beslist niet zo dat één aanpak zaligmakend is, vindt de directeur. ‘Het is belangrijk dat mensen hun eigen weg vinden. De beginner hoeft niet het stramien van de ervaren collega te volgen.’ Die combinatie van individualiteit en collegialiteit vindt hij weerspiegeld in het nieuwe feedbacksysteem. ‘Iedere leraar is verantwoordelijk voor de eigen feedback. Maar het vangnet van collega’s is er ook.’ 
De Kruijff vult aan: ‘Het blijft voortdurend in ontwikkeling. Niet even invoeren en dan is het klaar, nee, je moet elkaar scherp blijven houden.’ Zo is nu de cafésetting iets aangepast, met een plenaire afsluiting over enkele leerlingen. Daar bleek toch behoefte aan. ‘Daar kleeft wel het risico aan dat we teruggaan naar de oude situatie’, zegt Kamsma. ‘En dat wil ik absoluut niet.’ De Kruijff stelt hem gerust. ‘Daarom plannen we dat plenaire deel ook helemaal aan het eind en hooguit een kwartier.’ 

Bernard Kamsma

Floreren

De leerlingen vinden de driehoekgesprekken, zeker de eerste keer, spannend. Zij zijn immers aan zet. ‘We hebben voor hen een gesprekskaart ontworpen: wat gaat er goed, waar ben je trots op, wat wil je later en wat heb je daarvoor nodig?’, vertelt De Kruijff. ‘Wij merken dat juist ook de wat stillere kinderen heel erg floreren. Ze voelen zich gezien.’ 
De mentoren zijn positief over de gesprekken. ‘Normaliter ging de mentor in gesprek met de ouders, nu is de leerling gespreksleider. Als mentor kun je heel mooi meebewegen met wat een leerling vertelt en nodig heeft. Dat levert veel meer op.’  
In die zin past deze aanpak bij de school. ‘Wij leveren eigenlijk altijd maatwerk’, vertelt Kamsma. ‘Onze klassen zijn bewust heel klein. We hebben nu bijvoorbeeld in het eerste jaar 38 leerlingen, maar daar maken we toch drie klassen van. Bij dat maatwerk past dat je met leerlingen het gesprek aangaat over waar ze staan en waar ze heen willen. Deze aanpak versterkt dat.’ De Kruijff vult aan: ‘Het gaat ook om de verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces: vertel ons wat je nodig hebt.’  
En de ouders? Die zijn inmiddels ook heel positief, weet De Kruijff. ‘Ze zien hun kind in een nieuwe rol en daar zijn ze trots op. Ze zitten er tijdens het gesprek glunderend bij.’