Astrid Schouten werd negen jaar geleden directeur van het Groene Hart Lyceum. Zij introduceerde direct een nieuwe vorm van leerlingenbesprekingen: vergaderen in een cafésetting. Met kwalitatieve feedback van hun docenten zijn leerlingen nu zelf verantwoordelijk voor hun leerproces. Hoe realiseerde Astrid deze vernieuwing, wat is het effect bij de leerlingen en hoe ervaart mentor Judith Zaagman dit?
Astrid Schouten ruilde de traditionele rapportvergaderingen in voor het vergaderen in een cafésetting, zoals dat op haar vorige school ook was opgezet. ‘Ik merkte dat er vaak maar enkele docenten aan het woord waren en het vooral om cijfers ging. De mentoren hadden behoefte aan een vollediger beeld van hun leerlingen. Daarom koos ik voor een cafésetting waarbij alle docenten, tegelijk op één middag, in een-op-een-gesprekken informatie uitwisselen met de mentoren.’ Judith Zaagman is een van die mentoren. Zij merkte meteen de meerwaarde van dit directe contact met de docenten. ‘Je krijgt op deze manier de kans om door te vragen. Na zo’n middag heb ik een beter beeld van de ontwikkeling van mijn mentorleerlingen, waardoor ik hen optimaal kan begeleiden.’
Ik merkte dat er vaak maar enkele docenten aan het woord waren en het vooral om cijfers ging. De mentoren hadden behoefte aan een vollediger beeld van hun leerlingen.
Astrid Schouten - Directeur
Deze nieuwe manier van vergaderen sloot goed aan bij het schoolplan van het Lyceum, waarin ontwikkelingsgericht onderwijs een belangrijk speerpunt is. De volgende stap was dat elke vakdocent geschreven feedback over elke leerling verzorgde. ‘Samen met de ervaringen die ik tijdens de gesprekken met alle afzonderlijke docenten meeneem, heb ik nu ook kwalitatieve feedback in de tool. Dat neem ik mee naar de begeleidingsgesprekken’, vertelt Judith. ‘Hiermee krijgen de leerlingen zicht op hun eigen leerproces en kunnen ze hun eigen actieplan opstellen, waarin ze concreet beschrijven wat ze willen bereiken en hoe ze dat gaan doen.’ Omdat Judith nu al alle input heeft van haar collega’s, hoeft ze tijdens de driehoeksgesprekken tussen leerling, ouder en mentor niet vanaf het begin te beginnen. ‘Dat scheelt mij veel uitzoek- en navraagwerk en is voor de leerling fijn’, aldus Judith. ‘Je wilt als school ouders betrokken houden, maar op deze manier zet je leerlingen niet voor het blok. Ze hebben zich goed kunnen voorbereiden en kunnen nadenken over de feedback. Als ze willen, hebben ze de feedback ook al thuis gedeeld.’
Astrid en Judith merken dat leerlingen positief reageren op de focus op hun eigen leer- en werkproces. ‘Naarmate leerlingen ouder worden, kunnen ze beter voor zichzelf formuleren wat ze kunnen en wat ze willen verbeteren’, vertelt Judith, die verheugd is om te zien hoe haar leerlingen bewust bezig zijn met hun eigen proces. Heel belangrijk vindt zij ook dat nu iedere leerling gestimuleerd wordt. ‘Een leerling moet zich gezien voelen, ook de leerling die altijd negens haalt en normaliter bij een traditionele rapportvergadering onbesproken blijft. Daarom worden vakdocenten gevraagd niet alleen een compliment te geven, maar ook een advies hoe deze leerling verder uitgedaagd kan worden.’
Een leerling moet zich gezien voelen, ook de leerling die altijd negens haalt en normaliter bij een traditionele rapportvergadering onbesproken blijft.
Judith Zaagman - Mentor en docente Engels
Wat klein begon, groeide uit tot wat nu Leerlingbespreking.nl is. In de beginjaren werkte Astrid veel samen met Anno Droste, destijds docent op het Lyceum en nu mede-oprichter van Leerlingbespreking.nl. Hij bracht alle losse papieren met feedback en gespreksverslagen samen in een digitale tool. ‘Bij ons digitaliseerde hij het systeem en maakte het toegankelijk voor alle betrokkenen’, vertelt Astrid. ‘Tegenwoordig is het echt een volwassen methode en maakt hij het voor elke school in Nederland beschikbaar. Als je nu aan de slag gaat met Leerlingbespreking.nl ligt alles helemaal voor je klaar. Toch adviseer ik om stap voor stap te starten. Als een team bijvoorbeeld nog niet goed weet hoe het feedback moet geven, moet je dat eerst goed oefenen en begeleiden. Aangeven welk gedrag je wilt zien en wat een leerling kan helpen, niet zeggen wat een leerling allemaal niet goed doet… Dat vergt oefening en een school moet daar tijd voor vrijmaken.’
Inmiddels weet Judith dat niet alleen leerlingen, maar ook de docenten voordeel hebben bij de methode. ‘Anders dan je aanvankelijk denkt, scheelt het je als docent en mentor enorm veel tijd. Leerlingen zien alle feedback en adviezen in de tool. Je vergadert een stuk minder en je krijgt veel minder vragen van ouders.’ Een win-win-situatie, concluderen Astrid en Judith: ‘Maar uiteindelijk is de grote meerwaarde natuurlijk voor de leerling.’